Skip to main content

Hernieuwbare energie geeft steenkool het nakijken in EU

| De Morgen | Nieuws

In 2017 maakte Europa voor het eerst meer elektriciteit uit hernieuwbare energie dan uit steen- of bruinkool. Duitsland en Groot-Brittannië zijn de grote motor achter de stijging.

In 2017 leverden wind- en zonne-energie en biomassa voor het eerst meer energie dan steen- en bruinkool samen, blijkt uit de analyse van de denktanks Sandbag en Agora Energiewende. De productie van die ‘nieuwe hernieuwbare bronnen’, die pas sinds 2000 aan een sterke opmars bezig zijn, groeide vorig jaar met maar liefst 12 procent.

Sinds 2010 is het aandeel van wind, zon en biomassa meer dan verdubbeld. Maar door de sterke daling van waterkracht steeg het aandeel van alle hernieuwbare energiebronnen samen maar met 0,2 procent, van 29,8 naar 30 procent.

Grote verschillen

De doorbraak is een mijlpaal voor de EU als geheel, maar verbergt grote verschillen tussen de lidstaten onderling. In de voorbije drie jaar waren Groot-Brittannië en Duitsland samen goed voor meer dan de helft van de groei in hernieuwbare energie, met name windenergie.

In Duitsland werd bijna een derde van alle elektriciteit geproduceerd uit wind, zon of biomassa, in Groot-Brittannië 28 procent. Maar de snelste groei werd opgetekend in Denemarken: 74 procent van alle elektriciteit kwam er uit hernieuwbare energie, een stijging met 7 procentpunt.

Heel wat andere lidstaten doen het veel minder goed: in Slovenië, Bulgarije, Frankrijk, Slovakije en Tsjechië was er vrijwel geen groei in de voorbije tien jaar. België krijgt net als Spanje, Italië, Portugal en Griekenland een gemengd rapport: de groei was goed aan het begin van het decennium, maar vertraagde sterk in de voorbije drie jaar.

Fossiele brandstoffen

Ook wat fossiele brandstoffen betreft lopen de resultaten uiteen: Nederland, Italië en Portugal kondigden het einde aan van steenkool en het gebruik ervan daalde met 7 procent in de hele EU. Maar voor bruinkool (ligniet) was er een lichte stijging, en er zijn weinig sluitingen in het vooruitzicht.

Een tweede bedenking bij de mijlpaal is dat de CO2-uitstoot van de EU niet daalde in 2017, ondanks de groei van hernieuwbare bronnen, maar stabiel bleef rond 1019 miljoen ton.

Dat is het gevolg van drie factoren: de productie van waterkracht daalde tot een dieptepunt, vooral door een gebrek aan neerslag. Daarbij kwam dat kerncentrales in Frankrijk en Duitsland minder elektriciteit genereerden, en dat de consumptie in de EU voor het derde jaar op rij stijgt, met 0,7 procent.

Doelstellingen haalbaar

“De groei van hernieuwbare energiebronnen in de EU steunt steeds meer op het succesverhaal van windenergie in Duitsland en Groot-Brittannië”, zegt Matthias Buck van Agora Energiewende. “Zij tonen aan dat, als alle landen in Europa zich zouden engageren in de transitie, de doelstelling van 35 procent tegen 2030 erg haalbaar is. Maar dan moet ook meer ingezet worden op zonne-energie.”

Ook moeten landen sterker inzetten op energie-efficiëntie. “Dat de energieconsumptie voor het derde jaar op rij stijgt, moet landen aanzetten om hun inspanningen op het vlak van efficiëntie te evalueren”, zegt Dave Jones van Sandbag. “Maar het grootste verschil in emissies zal komen met het sluiten van steen- en bruinkoolcentrales. We berekenden dat de 258 actieve kolencentrales goed zijn voor 38 procent van alle uitstoot in de Europese emissiehandel, of 15 procent van de totale Europese uitstoot. Er is een snelle en complete uitfasering van steen- en bruinkool nodig. Het idee van elektrische auto’s die nog met steenkool worden opgeladen in 2030 houdt gewoon geen steek.”

Om de doelstellingen tegen 2030 te halen, zal de EU haar inspanningen moeten versterken, zegt Buck. Met name in Centraal- en Zuidoost-Europa, maar ook in Spanje en Griekenland is er volgens de denktanks veel meer mogelijk, dankzij het gunstige klimaat.