Bijna helft Vlaamse stroom uit kerncentrales
In 2016 kwam net niet de helft van de in Vlaanderen geleverde stroom uit kerncentrales. Dat blijkt uit het rapport over de brandstofmix dat toezichthouder Vreg deze week heeft gepubliceerd. Om precies te zijn was kernenergie goed voor 47 procent van de geleverde stroom. In 2015 was dat 37 procent. Een forse toename dus.
De toename heeft te maken met de ongeveer even sterke terugval van fossiele energiebronnen. Het aandeel daarvan daalde van 30 procent naar 21 procent. Er was ook meer nucleaire capaciteit dan in 2015, toen de zogenaamde scheurtjesreactoren lang buiten dienst waren.
De derde grote categorie, de hernieuwbare energiebronnen, steeg van 28 naar 31 procent. De groene stroom is wel voor een groot deel geïmporteerd. Het gaat daarbij om oorsprongcertificaten die aangekocht worden bij buitenlandse, veelal Scandinavische producenten. Vandaar dat meer dan de helft van de in Vlaanderen verkochte groene stroom waterkracht als bron heeft, hoewel er bij ons nauwelijks waterkrachtcentrales zijn. Wind is goed voor 22 procent. Zon speelt nauwelijks een rol met slechts 1 procent.
Dat laatste komt doordat de meeste zonne-energie niet verkocht wordt, maar door de producenten zelf wordt verbruikt. Wie zonnepanelen op zijn dak heeft, gebruikt de daarmee opgewekte stroom om zijn wasmachine of strijkijzer van energie te voorzien, en zo zijn eigen factuur te doen dalen.
Groene stroom die in Vlaanderen zelf werd opgewekt, stond in voor slechts 27 procent van de verkochte groene stroom en 8 procent van de totale verkochte elektriciteit. Dat is het hoogste percentage ooit. In 2015 was het aandeel nog 5,64 procent, het jaar daarvoor 2,64 procent.
Noorwegen is met 31 procent het belangrijkste herkomstland van groene stroom, belangrijker dan Vlaanderen zelf. De stroom wordt niet daadwerkelijk van Noorwegen naar Vlaanderen getransporteerd, maar via de handel in oorsprongscertificaten wordt alleen het groene kleurtje verhandeld.