Vlaams windplan: goede wil niet genoeg
Tegen 2020 moeten er minstens 280 windturbines extra gebouwd worden in Vlaanderen. Dat is de hoeksteen van het 'windplan' van minister van Energie Bart Tommelein (Open VLD) en van minister van Omgeving Joke Schauvliege (CD&V).
De Vlaamse windenergiesector reageerde ietwat behoedzaam. Het 'ambitieuze' windenergieplan van de Vlaamse regering wordt toegejuicht, maar tegelijk klinkt de waarschuwing dat goede wil niet zal volstaan.
Vooral bij het voorstel om gemeente- en provinciebesturen veel meer verantwoordelijkheid te geven om veel meer windenergie op hun grondgebied toe te laten, zet de windenergiesector vraagtekens. Haar vaststelling is dat provinciale planningsinitiatieven tot nu toe de bouw van windenergieparken alleen hebben vertraagd en de besluitvorming hebben versnipperd. De grote vrees is dat er op een sluipende wijze bijkomende hindernissen voor het plaatsen van windparken worden gecreëerd, ondanks de goede wil van de Vlaamse regering.
De rode draad van het Windkrachtplan van Tommelein en Schauvliege is dat windmolens overal geplaatst moeten kunnen worden. Tegelijk wordt evenwel de prioriteit gegeven aan de bouw van windmolens in grote industriegebieden en in de havens. In de Antwerpse haven zijn al plannen ontvouwd om een heel pak windturbines her en der in het havengebied op de linker- en rechteroever te bouwen.
De twee ministers engageren zich verder om met Defensie en de luchtvaartsector te overleggen om zo veel mogelijk beperkingen weg te werken. Ze werken ook aan een snellere vergunningsprocedure en minder regels voor kmo's en landbouwers die een windmolen willen plaatsen.