Op de top van de ‘kathedraal van de haven’: zo onderhouden ze die enorme windmolens
Op 133 meter hoogte hebben we een prachtig zicht op de Antwerpse Haven,
met de stad zelf in de verte. — © Robin Fasseur
Windmolens, dé oplossing voor het klimaat of vervuiling van het landschap? De Antwerpse haven telt er in ieder geval steeds meer. Maar hoe onderhoud je zoiets? “We moeten in de wieken kruipen”, zegt onderhoudsexpert Bram Soete, terwijl we in zo’n gevaarte naar boven zoeven. Op naar de top van een 133 meter hoge windturbine aan kaai 612, tien meter hoger dan de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal.
“Kijk, in Zeebrugge is een windmolen uitgebrand”, zegt mijn vriendin terwijl ik het nachtlampje uitknip. Lap, nog wat extra zenuwen voor de volgende dag, met een stevige klim op het programma.
“Daar moet je geen schrik voor hebben”, stelt David Daggelinckx me de volgende dag gerust. Hij is de baas van Vleemo, dat op de rechteroever windturbines neerpoot. “De turbine daar is uitgerust met een tandwielkast met liters olie erin. Dat schiet niet snel in brand, maar als het gebeurt, is die verloren. De molens hier werken met magnetisme, zonder tandwielen of olie.”
Zelf ging Daggelinckx nog nooit naar boven. “Ik heb al een klimopleiding gevolgd. Het is er gewoon nog niet van gekomen”.
David Daggelinckx, baas van Vleemo,
dat op de rechteroever windturbines neerpoot. — © Robin Fasseur
Abseilen?
We krijgen onze veiligheidsgordel aan, inclusief twee musketons. Mijn begeleider, onderhoudsmanager Bram Soete, krijgt nog een extra zakje mee: ultradun, maar sterk klimtouw. “Als er iets gebeurt, raken we toch nog weg.”
Het erg smalle liftje brengt ons de eerste 120 meter naar boven. Officieel geen lift, maar wel een ‘klimhulp’.
Daarna volgt nog een klim van zo’n 10 meter op erg smalle trapjes. — © Robin Fasseur
Langs de binnenwand kruipt een ladder haast eindeloos naar boven. “Naar de ‘nacelle’ (de koepel bovenaan, red.) boven duurt het twintig minuten, toch voor een geoefende klimmer. Naar beneden vijf minuten. Dat zou je zeker voelen. Maar vandaag nemen we de lift.”
Links de lift, rechts de 130 meter lange ladder die langs de wand omhoogkruipt.
— © Robin Fasseur
Een benepen ritje van zo’n zes minuten volgt. De wand van de pyloon glijdt voorbij. Ik probeer naar beneden te kijken, maar de diepte is moeilijk te zien. Oef?
We komen aan en maken onze musketon aan de wand vast, voor we aan een laatste klim van tien meter beginnen. “Gat naar achter, borst vooruit, en je ‘geleider’ (een noodstop aan de klimgordel, red.) glijdt door de rail. Val je, dan blokkeert die.”
Deze bundel stroomkabels brengt de elektriciteit van de molen - tot 3,2 megawatt - naar het net.
Daarmee kan je makkelijk 150.000 iPhones tegelijk opladen. — © Robin Fasseur
Achter ons hangt kronkelt een bundel stroomkabels. “De koepel met de wieken aan, de ‘nacelle’, kan helemaal ronddraaien. De kabels draaien mee, tot drie keer, maar dan moet de koepel op een windstil moment terugdraaien om de bundel te ontwarren.”
De ‘nacelle’, ofwel de ‘torenkamer’, heeft allures van een ruimteschip. — © Robin Fasseur
Slangenmens
Wat houdt zo’n onderhoud eigenlijk in? “Elke zes maand gaan we naar boven. Vier dagen per windmolen. Minstens per twee, voor de veiligheid. We controleren een hele lijst: onder andere de elektronica, de brandblusinstallatie, maar ook alle bouten. Zijn die nog goed, of moet er eens eentje vervangen worden?”
Ze kruipen zelfs in de wieken. Die bestaan uit het lange buitenste deel, en een korter deel dat aan de as vasthangt. “Uiteraard blokkeren we de wieken, fysiek. Dan komt het werk als slangenmens: ons meters ver in de wieken worstelen om de bouten te controleren.”
Zonder al te veel naar beneden te proberen kijken, kruipen we op het dak van de windmolen.
Naast ons gaapt de afgrond van 133 meter diep. — © Robin Fasseur
Door het dakraam
Dan volgt de bangelijkste klus: de lichtbakens voor het vliegverkeer buiten nakijken. “De lichtjes krijgen via een gps en een wereldklok de tijd doorgestuurd. Zo flikkeren molens in de buurt synchroon. Dat is puur esthetisch, dat het geen kakofonie wordt.”
Technicus Steven Esprit heeft het dakvenster al opengemaakt. “Maak hier je gordel vast”, instrueert hij, net voor ik mijn hoofd buiten steek en meteen de hele streek in m’n gezicht krijg.
De schroeven zijn gedraaid en zo ‘uit de wind’ gezet,
vertelt onderhoudsexpert Bram vanuit het dakraam. — © Robin Fasseur
Niet nadenken, maar toch bedachtzaam naar buiten klimmen. Ik balanceer even op een smalle rand boven de afgeronde koepel, die als een verraderlijke glijbaan lonkt naar 133 meter afgrond. Ik denk aan de musketons waarmee ik veilig vasthang. Toch enige gemoedsrust, al voel ik mezelf wat stijf en verkrampt bewegen.
Maar dan staan we er, op wat je de kathedraal van de haven kunt noemen. Nog tien meter hoger dan die ander kathedraal, die slechts een grijzig streepje aan de einder is. Beide sterke staaltjes menselijk vernuft richting de hemel, al is aan deze molen geen 169 jaar, maar slechts enkele maanden gebouwd.
Het Kanaaldok met rechts in het midden de Lillobrug. Helemaal in de verte een grijzig lijntje:
de kathedraal in het stadscentrum — © Robin Fasseur
Legobootjes
We houden ons vast en rusten even. Rondom ons het Kanaaldok met de Lillobrug, de Schelde en de kerncentrale, talloze magazijnen en de petrochemische opslagtanks. Schepen lijken nu Legobootjes.
“We hebben de bladen nu ‘gepitcht’, gekanteld zodat ze uit de wind staan. Zie je een turbine stilstaan, dan is het voor onderhoud, omdat er geen of net te véél wind is of omdat we hem aan het terugdraaien zijn. Soms is er ook te veel stroom. Stroom op het net zetten kost dan zelfs geld. Dan is het interessanter om hem even stil te leggen.”
Bovenop de windmolen aan kaai 612. Onder ons loopt het Kanaaldok parallel aan de Schelde.
De wiek wuift naar de kerncentrale van Doel, aan de overkant van de Schelde. — © Robin Fasseur
Eivormige Ferrari
De wind steekt op, en we vatten met iets meer vertrouwen in onszelf de tocht naar beneden aan. Wat is nu het gevaarlijkste aan de job?
“Het klimmen is natuurlijk niet ongevaarlijk. Ik heb niet echt schrik als ik op de ladder binnen sta en helemaal naar beneden kijk, maar het risico bestaat altijd dat je wat verkrampt, dat je anders gaat bewegen.”
met een zware klimgordel gezekerd zijn. — © Robin Fasseur
Gewoonte is misschien nog gevaarlijker. “Je moet steeds aan alle veiligheidsstappen denken en er geen overslaan. Maar wellicht is er nog net meer risico door de elektriciteit waarmee we moeten werken.”
“Of ook het mechanische: het feit dat je in de bladen moet kruipen. Gelukkig werken we wel in deze Enercons (het merk van de windmolen, red.), de Ferrari onder de windmolens. Alles werkt goed, is zeer verzorgd. Hun eivormige molen ziet er ook esthetisch goed uit.”
Steven Esprit en Bram Soete kijken bij Aspiravi (aandeelhouder van Vleemo)
na of de molens goed worden onderhouden — © Robin Fasseur
Windbedrijven moeten wel met veel rekening houden. “Het is een moeilijke oefening”, aldus Daggelinckx. “Niet te dicht bij seveso-bedrijven of hoogspanningskabels, en we moeten ook rekening houden met vogels, de luchthavens van Deurne en Woensdrecht. Ook boven het water mogen we de motor niet laten draaien, nog niet.”
Zot
“Mensen vinden onze job wel zot om doen. Als we langs een molen rijden, zeg ik het wel eens tegen m’n vrouw: kijk, daar ben ik bovenaan geweest”, zegt Steven.
De ‘ster’, waar de generator met de bladen aan vasthangt. — © Robin Fasseur
“Ik vind het zeker tof. We krijgen ook wel alle argumenten tegen te horen. Geluid, slagschaduw, enzovoort. Terwijl dat allemaal goed beheerst wordt via de vergunning. Maar zeker die hier in de haven staan toch ideaal?”
“Ik ben wel blij dat ik in deze sector zit”, zegt Bram. “Er is veel werkzekerheid. Een turbine gaat toch ook twintig jaar mee, qua onderhoud. Wie interesse heeft, er zijn zeker nog vacatures in de sector, bijvoorbeeld voor technieker bij Enercon.”
Boven naast de lift. Als die niet zou werken,
is het een zeer lange afdaling via de trap. — © Robin Fasseur
DE WINDMOLEN IN CIJFERS
-
Hoogte van de koepel: 133 meter
-
Lengte van de wieken: 56 meter
-
Totale hoogte: 193 meter
-
Oppervlakte van de draaiende wieken: 2,1 voetbalvelden
-
Maximale windsnelheid: 122 kilometer per uur
Bron: www.gva.be