Skip to main content

Waarom draaien de wieken van moderne windturbines met de klok mee?

| De Standaard | Nieuws

De wieken van moderne windturbines draaien met de klok mee. Tenminste, als je ze bekijkt terwijl je met de rug in de wind staat. De bladen van de meeste traditionele windmolens draaien juist tegen de klok in. Waar komt dat verschil vandaan, vraagt Wim Van Staeyen zich af.

Volgens Joannes Laveyne, windenergie-expert van de Ugent, maakt de rotatierichting niets uit. 'Toen halverwege de jaren 80 grotere windturbines opkwamen, hebben fabrikanten de ongeschreven regel geadopteerd om ze allemaal in wijzerzin te laten draaien. Dat om chaos te vermijden als windturbines van verschillende producenten bij elkaar geplaatst worden. Die beslissing had ook een schaalvoordeel. Fabrikanten konden dezelfde productietechnieken en mallen gebruiken.'

'Er is geen enkele fysische reden om te kiezen voor een bepaalde rotatierichting', zegt ook windturbine-expert Johan Meyers van de KU Leuven. 'Oorspronkelijk draaiden windturbines tegen de klok in, totdat een Deense bladfabrikant (Orkaer) besloot om zijn bladen andersom te maken om zich te onderscheiden. Die fabrikant leverde aan grote bedrijven, zoals Vestas, die in de loop der jaren die standaard zijn blijven aanhouden.'

Maar als het niets uitmaakt, waarom draaien bijna al die ouderwetse molens dan tegen de klok in? Had men eeuwen geleden ook al behoefte aan een standaard?

De draairichting van oude molens te maken heeft met de koningsas, de houten as die het vermogen van de wieken overbrengt op bijvoorbeeld de molensteen. In het stuk wordt de Groningse molenbouwer Guus Zantinga opgevoerd. 'De Europese bomen die voor de as worden gebruikt, groeien als het ware spiraalsgewijs (doordat ze met de zon meegroeien), waardoor er een natuurlijke draaiing in het hout zit', liet hij aan Kijk Magazine weten. 'Vanwege de krachten die op de as worden uitgeoefend, is het daarom beter om de wieken tegen de klok in te laten draaien. Dan loop je minder kans dat het hout gaat scheuren.' We bellen Zantinga op om er het fijne van te weten te komen. Hij kan zich helaas niet herinneren hoe hij aan die informatie kwam. 'Ik heb dat ooit eens gehoord.'

Zijn verklaring lijkt Joannes Laveyne weinig plausibel. 'Zou je de as niet ook andersom kunnen gebruiken? Zodat de spiraalvorm de andere kant op draait? Dan heb je de sterkte in de andere richting.'

Een andere theorie vinden we in het boek The Dutch windmill uit 1962, van Frederick Stokhuyzen, een oud-voorzitter van vereniging De Hollandsche Molen. Stokhuyzen schrijft dat de rotatierichting te maken heeft met de zeilen. Om die vast te maken, is het praktisch als de molenaar zijn of haar rechterhand vrij heeft. De molenaar klimt in het hekwerk van een wiek, leunt voor de stabiliteit met de linkerzij tegen de roe, de balk die samen met de drie andere het wiekenkruis vormt, en houdt de rechterhand vrij.

Linksdraaiende molens zouden het werk van rechtshandigen dus vergemakkelijken. Zou een molen rechtsdraaiend zijn, dan zou de molenaar de fijn motorische handelingen met de linkerhand moeten verrichten.